Erfgoed op afstand: Hoe Laura vanuit Denemarken erfgoed in Nederland beschermt.

“Vandaag maken we kennis met Laura Bleekrode-Bertels, specialist op het gebied van erfgoed, cultuurhistorie en monumenten, die al jarenlang actief is voor verschillende gemeenten. Hoewel ze tegenwoordig in Denemarken woont, blijft ze nauw betrokken bij het behoud van erfgoed in Nederland. Triple werkt graag samen met deze enthousiaste professional en gaat met haar in gesprek over haar passie voor erfgoed, de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied en haar ervaring met werken op afstand.”

Kun je vertellen waarmee jij je bezig hebt gehouden als erfgoedspecialist voor gemeenten?

Met erfgoed, in de breedste zin van het woord. Ik houd ervan om complexe vraagstukken en ontwikkelingen die met erfgoed en cultuurhistorie te maken hebben in goede banen te leiden en op te lossen. Denk aan gebiedsopgaven zoals renovatie en herstructurering van bestaande wijken, maar ook restauratie en herontwikkelingen van historische complexen of gebouwen, en het bouwen (of juist niet bouwen…) in cultuurhistorisch waardevol of archeologisch verwachtingsgebied. Maar ook inventariseren van potentiële monumenten of cultuurhistorische waarden, nieuwe monumenten aanwijzen, erfgoededucatie verzorgen, als secretaris van de erfgoedcommissie optreden en ook het zichtbaar maken van erfgoed in de openbare ruimte en de verhalen vertellen horen echt bij mijn werk. Ik zet erfgoed in als verbindende factor tussen de verschillende betrokken disciplines en stakeholders. Samen denken in mogelijkheden met erfgoed als uitgangspunt, levert duurzame en unieke resultaten op waar we met z’n allen trots op kunnen zijn.

Om erfgoed echt goed op de kaart te kunnen zetten is passend erfgoedbeleid nodig. Ik spoor graag knelpunten in het erfgoedbeleid op, om daarna samen toe te werken naar beleid dat natuurlijk in theorie klopt, maar in de praktijk ook echt werkt. Beleid dat past binnen de gemeentelijke organisatie én bij de inwoners en andere stakeholders, natuurlijk in de geest van de Omgevingswet.

Waar komt je interesse in erfgoed vandaan en hoe heeft die zich tijdens je loopbaan ontwikkeld?

Als klein meisje vond ik het altijd al geweldig om oude gebouwen en kastelen te bekijken en me voor te stellen hoe de mensen daar in hadden geleefd. Na mijn Bachelor Kunstgeschiedenis koos ik voor een Master in Architectuurgeschiedenis en Monumentenzorg. Daar kon helemaal opgaan in de architectonische details van historisch en ook jonger gebouwd erfgoed. Ik studeerde af met een onderzoek naar de omgang met cultuurhistorische waarden bij herbestemming van industrieel erfgoed. Dat was toen echt een hot-topic in de erfgoedsector. Ik ontdekte dat de gemeente een belangrijke rol speelde bij herontwikkelingsprojecten en dat daar veel belangrijke beslissingen werden genomen m.b.t. het behoud van erfgoed. Ik wilde graag dicht bij dat vuur zitten. Zo kwam het dat ik als junior adviseur begon bij een gemeente. Het mooiste van mijn werk is dat ik als het ware de ‘ziel’ van een gemeente of plek mag leren kennen en er daarna voor mag zorgen dat iedereen daar voortaan rekening mee houdt. Telkens als ik voor een nieuwe gemeente aan de slag ga, mag ik me weer helemaal onderdompelen in het verleden, de verhalen en de prachtige plekken.

Je bent een jaar lang via Triple ingehuurd geweest bij de gemeente Nissewaard terwijl je woont in en werkt vanuit Denemarken. Hoe is dat gegaan en hoe zorgde je ervoor dat de afstand geen belemmering was?

Natuurlijk is iedereen inmiddels gewend aan hybride werken. In mijn vak is het heel belangrijk dat ik tijd kan besteden aan het lezen en analyseren van informatie en beleid over de gebouwen en locaties waarover ik advies uitbreng. Dat is veelal bureauwerk. Het is ook belangrijk om met collega’s en stakeholders of andere betrokkenen te kunnen overleggen. Maar dat kan prima digitaal. Het is gemakkelijk om afspraken in te plannen voor digitale overleggen. Het kost iedereen minder tijd en het is fijn om snel te kunnen schakelen zodat processen soepel kunnen verlopen. Ook op bestuurlijk niveau gaat voortaan veel digitaal. Als al het voorwerk gedaan is, kan het zeker meerwaarde hebben om op locatie te gaan kijken. Maar mijn ervaring is dat dit lang niet altijd nodig is. Ook niet wanneer je werkt met gebouwd erfgoed. Het werken op afstand heeft mij gedwongen om efficiënter te werk te gaan. Ik plan nu van tevoren in wanneer ik op locatie ga. Dan bezoek ik projectlocaties en ontmoet ik collega’s, ontwikkelaars en eigenaren- initiatiefnemers of bijvoorbeeld erfgoedorganisaties. Ik krijg simpelweg meer werk gedaan in dezelfde tijd. Natuurlijk mis ik het soms wel om ergens tussendoor een kijkje te kunnen gaan nemen, maar dan denk ik weer aan hoe weinig tijd ik daar vroeger effectief voor over had. En ik denk aan die week die ik al gepland heb staan om in Nederland te zijn, waarbij ik ook locatiebezoeken inplan waar ik er dan ook voor 100% kan zijn.

Wanneer het écht nodig is om even tussendoor op locatie te gaan, kan ik altijd rekenen op de buiten-inspecteurs van VTH of andere collega´s. Die nemen me digitaal mee op locatie. Zo kan ik hen begeleiden in het proces. Hetzelfde heb ik ook met verschillende trainees en junior adviseurs gedaan terwijl ik hen wegwijs maakte in het erfgoedvak. Ik vind het erg leuk om op die manier toch overal bij te kunnen zijn. Ook voor collega’s en initiatiefnemers is dit prettig. Op deze manier hoeft men niet lang te wachten op een erfgoedadvies en kan iedereen sneller door.

Wat is het mooiste resultaat dat je, op afstand, hebt bereikt voor de gemeente Nissewaard?

Dat zijn er eigenlijk twee. Ik heb een hoog monumentaal pand gered van de sloop, de nieuwe eigenaar ervan zo ver gekregen dat hij instemde met de aanwijzing van zijn pand tot gemeentelijk monument en tegelijkertijd het restauratie/ renovatieproces van dit pand begeleid. Het ging om een pand met een 16e eeuwse kern in een beschermd stadsgezicht dat al heel lang op de nominatielijst van gemeentelijke monumenten stond. Nu wordt het behouden en in ere hersteld. Daarnaast heb ik de Welstandsnota geactualiseerd op het onderdeel zonnepanelen. Ik kreeg meerdere signalen van monumenteigenaren die graag hun pand wilden verduurzamen, maar geen vergunning kregen voor zonnepanelen vanwege een bepaling in de Welstandsnota. Door de aanpassingen die ik heb doorgevoerd kwamen er meer mogelijkheden voor eigenaren om hun pand te verduurzamen, zonder dat wordt afgedaan aan het belang en de waarde van het cultureel erfgoed.

Welk erfgoed in Nederland en in Denemarken spreken jou het meeste aan en waarom?

Ik ben geïnteresseerd in alle vormen van gebouwd erfgoed en historisch cultuurlandschap. Maar als ik zou mogen kiezen dan ga ik voor gebouwd erfgoed uit de periode van na de Tweede Wereldoorlog tot aan de jaren ‘90. De periode van 1945-1965 wordt de Wederopbouw periode genoemd en daarna komt de Post-65 periode. De architectuur uit deze perioden weerspiegelt de nieuwe manier waarop in die tijd werd gedacht over wonen, werken en leven. Het laat zien hoe de maatschappij veranderde en welke normen en waarden belangrijk waren in die tijd. Dit jongere gebouwde erfgoed heeft een heel eigen karakter, maar wordt in veel gevallen nog ondergewaardeerd. Er is in die periode heel veel gebouwd, wat inmiddels ook verouderd is. Sommigen noemen het zelfs ‘lelijk’. De uitdaging is om mensen er de schoonheid van in te laten zien, zodat dit jonge gebouwde erfgoed niet grotendeels verdwijnt. Dit cultureel erfgoed heeft op het moment de bescherming het hardste nodig. Daarom is het mijn favoriet.

Een architectonische stroming uit deze periode is het Brutalisme. Een mooi voorbeeld daarvan vind ik de Bunker in Eindhoven. De Bunker is ontworpen door architect Huig Maaskant als het studentencentrum van de Technische Universiteit Eindhoven. Dit markante object is gerestaureerd en herontwikkeld. Als adviseur erfgoed vanuit de gemeente heb ik er samen met mijn collega’s een lokale stichting voor het behoud van erfgoed en de projectontwikkelaar voor gezorgd dat de Bunker kon blijven behouden als de voet van een nieuwe woontoren.

Ook zijn er in de Post-65 periode veel uitbreidingswijken gerealiseerd. Deze zogenaamde bloemkoolwijken brengen een heel eigen problematiek met zich mee nu ze allemaal tegelijk rijp zijn voor renovatie en verduurzaming. Vaak wordt overwogen om deze wijken en structuren te slopen voor nieuwbouw. De vraag is hoe je deze wijken aanpast aan de eisen van nu, zonder dat je afbreuk doet aan het karakter ervan. Wat als de wijk niet gesloopt hoeft te worden en juist het karakter ervan versterkt wordt? De wijk ‘de Hoek’ in Spijkenisse vind ik daar een typisch voorbeeld van. Doordat het oorspronkelijke groen in de wijk plaats heeft gemaakt voor parkeerplaatsen en schuttingen en de originele kleuren en materialen in de wijk nog maar moeilijk te herkennen zijn, is de ruimtelijke kwaliteit van de wijk achteruit gegaan. De oplossing ligt in het herstellen van die kwaliteiten van de wijk op basis van de oorspronkelijke uitgangspunten van het ontwerp. De noodzakelijke renovatie en verduurzamingsslag bieden daar veel mogelijkheden voor.

In Denemarken, en specifiek hier op het eiland Fyn waar wij wonen, ben ik erg gecharmeerd van de historische boerderijen. Daarom hebben we er gewoon een gekocht! De boerderij is gebouwd in 1848 en is in 1980 helemaal gerestaureerd en gerenoveerd. We hebben ons eigen bos, een grote biologische moestuin en een houtgestookte CV-ketel, waardoor we hier grotendeels zelfvoorzienend kunnen leven. Afgelopen zomer zijn we een B&B gestart. In ons bos staan retro caravans, die ik heb gerestyled, waar gasten kunnen verblijven in ons bos. Onder het mom van Slow Living kom je daar helemaal tot rust en waan je je in vroegere tijden.

Waarom is het volgens jou belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan het behoud van erfgoed?

Erfgoed vertelt ons waar we vandaan komen en geeft ons inspiratie voor de toekomst. Erfgoed geeft identiteit en zorgt ervoor dat mensen zich ergens thuis voelen. Ondanks dat hebben mensen van nature een soort verbeterdrang. Om de dingen beter te doen dan de generatie die hen voorging. Er zijn legio voorbeelden van plekken waar de monumentenzorg vrij laat op gang kwam en nagenoeg alle historische panden, onder het mom van vooruitgang, tijdens de na-oorlogse periode plaats hebben gemaakt voor nieuwbouw. Het besef dat architectuur uit een bepaalde periode van waarde is, volgt vaak pas een of twee generaties later. En dan is het grootste deel al gesloopt. Het is belangrijk om op tijd aandacht te besteden aan erfgoed, voordat we er spijt van krijgen dat het er niet meer is.

Wat is de belangrijkste ontwikkeling die je de afgelopen jaren binnen de erfgoedsector is opgevallen?

Erfgoed betrof lange tijd alleen monumentenzorg en misschien hier en daar een beschermd stadsgezicht. Sinds 2012 is het verplicht om in bestemmingsplannen (nu het Omgevingsplan) informatie en eventueel regels op te nemen met betrekking tot cultuurhistorie, ofwel cultureel erfgoed. Sindsdien is het belang van erfgoed steeds groter geworden en gaat het ook allang niet meer alleen om monumenten. Het gaat ook om historisch cultuurlandschap, historische stedenbouwkundige structuren, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en ook kunstwerken in, aan, op of bij gebouwen. De Omgevingswet biedt gemeenten de kans om erfgoed nog een prominentere plek in het gemeentelijk beleid te geven. Maar tegelijkertijd met het verbreden van de definitie van cultureel erfgoed, groeide ook het aantal gebouwen en gebieden waar bij ontwikkelingen rekening moet worden gehouden met de cultuurhistorische of monumentale waarden. Waar voorheen alleen de monumenten beschermd waren, zijn dat nu veel meer gebouwen en gebieden.

Aanvullend daarop hebben we te maken met een enorme verduurzamingsopgave. Laat ik voorop stellen dat gebouwd erfgoed van zichzelf al heel duurzaam is, omdat je hiermee behoudt wat er al is. Maar toch brengt de verduurzaming van erfgoed, zoals ook de energietransitie, interessante en soms ook moeilijke vraagstukken met zich mee. De oplossingen hiervoor komen altijd in de vorm van maatwerk, integraal samenwerken en alle belanghebbenden betrekken bij het proces door middel van participatie. De Omgevingswet biedt hier de mogelijkheden voor en komt dus, voor wat erfgoed betreft, op een goed moment. Maar ik zie dat veel gemeenten en ontwikkelaars het lastig vinden om geschikte mensen te vinden die deze uitgebreide taak voor hen kunnen uitvoeren. Ik zie vaak dat er mensen vanuit andere afdelingen en disciplines doorschuiven naar de functie van erfgoedadviseur, terwijl ze daar niet voor zijn opgeleid. Daar is op zich niets mis mee. Het is een prachtig vak om mee bezig te mogen zijn en iedereen moet ergens beginnen. Maar, het is wel een vak apart en er is vaak weinig tot geen begeleiding beschikbaar voor deze mensen. De afgelopen jaren heb ik verschillende collega’s mogen begeleiden in het erfgoedvak en ook ondersteuning mogen bieden bij tijdelijke projecten en participatietrajecten. Op die manier hoop ik het draagvlak voor erfgoed te kunnen blijven vergroten en versterken.

“Laura is een betrokken en proactieve collega die ons enorm heeft geholpen met vraagstukken over gebouwd erfgoed. Zelfs vanuit Denemarken heeft ze mooie initiatieven ontplooid en erfgoed binnen Nissewaard op de kaart gezet. Ik beveel haar van harte aan als je een gepassioneerde en vrolijke adviseur zoekt op het gebied van erfgoed en monumenten!”, Reinier van Esch, manager bij Gemeente Nissewaard

Erfgoed op afstand: Hoe Laura vanuit Denemarken erfgoed in Nederland beschermt